Vlaanderen, een kruispunt van belangen
In de 14e en 15e eeuw bevond Vlaanderen zich op het snijpunt van machtige politieke en economische krachten. Enerzijds was er de rijke lakennijverheid, die sterk afhankelijk was van Engelse wol. Anderzijds stond Vlaanderen formeel onder het gezag van de Franse kroon en later de hertogen van Bourgondië. Deze tegenstelling tussen economische belangen en politieke loyaliteiten leidde tot spanningen, opstanden en uiteindelijk gewelddadige conflicten.
Een van de meest opvallende actoren in deze strijd waren de Witte Kaproenen — een militante stedelijke militie afkomstig uit Gent. Ze droegen witte kaproenen als herkenningsteken en verdedigden de belangen van het ambachtelijke en stedelijke volk tegen feodale en Bourgondische onderdrukking. Ze speelden een cruciale rol tijdens de Gentse opstanden, met name in de strijd tegen Filips de Goede halverwege de 15e eeuw.
Samen met andere milities zoals de Reyseghers (verwoestingseenheden) en de Groententers (strijders uit het Sint-Pietersdorp in Gent), vormden zij het hart van het Gentse verzet. Deze groepen weerspiegelen het groeiende zelfbewustzijn en de strijdbaarheid van de Vlaamse steden tegenover centraliserende vorsten.
De volgende tekst vertelt het verhaal van hoe deze spanning uitmondde in een gewapende opstand tegen de Bourgondische hertog, met als hoogtepunt de Slag bij Gavere in 1453 — een keerpunt in de geschiedenis van Gent en Vlaanderen.
Vlaanderen in de Honderdjarige Oorlog: Tussen Engeland en Bourgondië
In de 14e eeuw bevond Vlaanderen zich in een complexe politieke situatie. Hoewel het formeel onder de Franse kroon viel, was de Vlaamse economie sterk afhankelijk van de Engelse wolhandel. De lakennijverheid in steden zoals Gent, Brugge en Ieper floreerde dankzij de invoer van Engelse wol – een essentiële grondstof.
Door de huwelijksbanden tussen de Vlaamse en Franse adel leunde de politieke elite richting Frankrijk, maar de economische belangen van de rijke steden lagen vooral bij Engeland. Deze tegenstelling leidde tot spanningen, zeker toen in 1337 de Honderdjarige Oorlog uitbrak tussen Engeland en Frankrijk.
Jacob van Artevelde en de Engelse alliantie
In Gent ontstond een sterke volksbeweging onder leiding van Jacob van Artevelde, die in 1339 een alliantie met Engeland tot stand bracht. Deze samenwerking was voordelig voor de Vlaamse steden, maar stuitte op hevig verzet van de Franse koning. Na de moord op Van Artevelde in 1345 verloor deze Engelse gezindheid aan kracht, en de Vlaamse graaf Lodewijk van Male herwon zijn greep op Vlaanderen.
De opkomst van de Bourgondiërs
Na de dood van Lodewijk van Male in 1384 trouwde zijn dochter Margaretha met Filips de Stoute, hertog van Bourgondië. Hierdoor kwam Vlaanderen onder Bourgondisch gezag. Filips wist Gent aanvankelijk gunstig te stemmen door amnestie te beloven en de stadsrechten te behouden. Toch kende Gent in deze periode een economische terugval, mede door het vertrek van vele vaklieden naar Engeland.
De opstand van Gent (1449–1453)
Onder Filips de Goede, zoon van Filips de Stoute, laaide het conflict opnieuw op. In 1449 hief hij extra belastingen, onder meer op zout. Deze maatregel werd de spreekwoordelijke druppel: Gent kwam in opstand.
Onder de strijdkreet “Ghendt ende Vriendt” verzamelde de stad een legermacht van ambachtslieden, huurlingen (de zogeheten Grandes Compagnies), boeren uit het Waasland en milities zoals de Witte Kaproenen, Groententers en Reyseghers. Deze troepen leverden hevige strijd tegen het veel grotere Bourgondische leger, dat bestond uit troepen uit Brabant, Henegouwen, Holland, Picardië en andere Vlaamse steden.
Oorlog en terreur
De oorlog tussen Gent en Filips de Goede nam de vorm aan van een gruwelijke uitputtingsslag. Filips verklaarde alle Gentenaars vogelvrij. Vlaamse en Bourgondische troepen pleegden wreedheden en pasten tactieken van de verschroeide aarde toe. Dorpen werden platgebrand, duizenden huizen gingen in vlammen op en massale executies en verkrachtingen vonden plaats. In 1452 brak bovendien de pest uit.
In de slag bij Nevele (25 mei 1452) en Bazel (16 juni) leden de Bourgondiërs zware verliezen, waarbij zelfs de bastaardzoon van Filips de Goede, Cornelis van Beveren, sneuvelde. Filips nam bloedige wraak met de verwoesting van het Waasland.
De ondergang van Gent
In juli 1453 trokken Gentse milities, misleid door een valse boodschap van een omgekochte Engelse officier, richting Gavere. Daar wachtte hen een goed georganiseerd Bourgondisch leger. Op 23 juli vond de Slag bij Gavere plaats: een verwoestende nederlaag voor Gent. Ongeveer 20.000 Gentenaars en bondgenoten lieten het leven. Toch wist Gent een volledige inname en plundering te vermijden.
Filips de Goede legde de stad echter zware en vernederende vredesvoorwaarden op. De Gentse milities werden ontbonden, en de stad verloor een groot deel van haar autonomie.
Bourgondische centralisatie
Na zijn overwinning breidde Filips de Goede zijn gezag verder uit. Hij regeerde over een indrukwekkend territorium: Bourgondië, Vlaanderen, Brabant, Henegouwen, Holland, Zeeland, Artesië, Luxemburg en Namen.
Hij voerde belangrijke bestuurs- en gerechtshervormingen in en richtte in 1464 de eerste Staten-Generaal op, die in Brugge samenkwam. Daarmee legde hij de basis voor een meer gecentraliseerd bestuur over de Lage Landen.
Filips regeerde tot 1467. Zijn zoon, Karel de Stoute, volgde hem op en zette het Bourgondisch streven naar een sterk machtscentrum voort.
De Laatste Kaproen
Toen op de bloedige velden van Gavere de vaandels van Gent werden vertrapt in de modder, en de wind enkel nog het gekreun van stervenden en het geratel van Bourgondische harnassen droeg, kwam er een einde aan een tijdperk dat Vlaanderen in vuur en vlam had gezet. De Witte Kaproenen, fiere burgersoldaten, ambachtslieden en wevers, waren geen leger in de klassieke zin — zij waren het geweten van Gent. Gewapend met geloof in vrijheid, met kaproenen in plaats van helmen, stonden zij op tegen de grootste vorst van hun tijd.
Maar zelfs moed kent zijn breekpunt.
Na Gavere werden de Witte Kaproenen door Filips de Goede vervloekt tot vergetelheid. Hun naam werd verboden, hun wapens stilgelegd, hun strijdliederen doodgezwegen. Sommigen vluchtten de nacht in, anderen verdwenen in de anonimiteit van de werkplaatsen, gebroken maar ongebroken van geest. Hun broeders — de Reyseghers en Groententers — werden ontmanteld, hun bolwerken verwoest, hun leiders geëxecuteerd of verraden.
Toch fluistert de Schelde nog hun verhaal.
Want hoewel de kaproenen vielen, bleven hun daden in de stenen van Gent gebeiteld. Elke klinker herinnert zich hun mars, elk plein hun opstand. De Bourgondiërs wonnen de oorlog, maar de herinnering aan de vrije man in kaproen leeft voort in het hart van Vlaanderen. Niet als opstandeling, maar als held. Niet als mislukking, maar als waarschuwing: wie het volk knecht, wekt zijn kracht.
Zij sneuvelden als soldaten,
maar stierven als legenden.






